Door middel van diagnostiek worden hypothesen over verklaringen en/of instandhouding van klachten, problemen en gedrag opgesteld en getoetst met gebruik van verschillende middelen waaronder diagnostische instrumenten, dossieronderzoek en observaties. Diagnostiek is geen eenmalige onderzoeksactiviteit maar kan binnen een behandeling meerdere malen doorlopen worden, bijvoorbeeld wanneer klachten veranderen of de behandeling vastloopt. Diagnostiek biedt in dat geval handvatten voor het bijstellen van de behandeldoelen.
Diagnostiek in de forensische zorg omvat dezelfde methodiek maar focust hierbij ook op delictgerelateerd gedrag. Hierbij worden hypothesen voor de verklaring en/of instandhouding van het delictgedrag opgesteld en getoetst. De keuze van de diagnostische instrumenten is van belang waarbij aangeraden wordt om zoveel mogelijk valide en betrouwbare instrumenten te gebruiken. Ook is het van belang om naast diagnostische instrumenten gebruik te maken van andere bronnen zoals dossierstudie, klinische gesprekken, medisch-somatisch onderzoek en observaties op de afdeling en/ of vanuit (vak)therapieën. Specifieke middelen in forensische diagnostiek zijn risicotaxatie en de delictanalyse. Voor meer informatie over de delictanalyse: Delictanalyse in de forensische zorg - KFZ
In de forensische diagnostiek is het van belang om als diagnosticus bewust te zijn van het risico op onderpresenteren of overrapporteren van klachten. Om de testattitude te objectiveren kan er gebruik worden gemaakt van symptoomvaliditeitsinstrumenten. Ook voor neuropsychologisch onderzoek bestaan er symptoomvaliditeitsinstrumenten (Richtlijn voor neuropsychologisch expertise, NIP, 2016).
Voor een uitgebreidere beschrijving van diagnostiek in de forensische zorg wordt verwezen naar het Basis Zorgprogramma